Wij kunnen niet zonder vrijwilligers! Daarom lijkt het ons leuk om op zijn tijd eens bij iemand van onze vrijwillers op de koffie te gaan voor een mooi gesprek.
Jij bent, geloof ik, niet een ’Heitser jòng’ van origine, toch?
Nee, ik ben geboren in Meers-Elsloo, 1944. In 1953 is ons ouderlijk gezin in Heythuysen komen wonen, vanwege het werk van mijn vader. De eerste 1,5 jaar woonden we in wat nu ’t Sinterkläöske is,
en werden we dagelijks gewekt door de kerkklokken. In 1954 ben ik misdienaar geworden bij deken Geurts. Met kapelaan Bruynen moesten de misdienaars altijd oefenen. Een leuke anekdote: tijdens
Sinterklaas, dan moesten alle misdienaars bij toen nog pastoor Geurts komen, waar op de grote tafel keurig stapels lagen met grote speculaas- en taaipoppen. Voor iedere misdienaar één stapel.
’Meneer Pastoor’ wenste na zijn benoeming als deken aangesproken worden met ’Meneer de Deken’. Dat was voor ons best even wennen, en versprekingen werden subtiel gecorrigeerd. Tijdens mijn
middelbare school-periode ben ik nog acoliet geweest, samen met ’Lei (Henderikx) vanne Edah’, die nog jaren een goede vriend is gebleven.
We kennen je natuurlijk vooral als kunstliefhebber en als kunstschilder. Had jij beroepsmatig ook al te maken met kunst?
Ik heb altijd gewerkt bij machinefabriek Van Aarsen in Panheel. Dus kunst? Nee, niet echt, de laatste jaren tot mijn pensioen heb ik als leidinggevende de gehele productie onder mijn hoede
gehad.
Hoe is je betrokkenheid bij de kerk van Heythuysen gegroeid?
Ik was natuurlijk al misdienaar en acoliet. In een later stadium vroeg kapelaan Grond of ik wilde toetreden tot de groep lectoren. Dat heb ik jaren gedaan. Ook heb ik 6 jaar in het kerkbestuur
gezeten, met als grootste post de verantwoording voor de gebouwen. In mijn bestuursperiode heb ik me ontfermd over de kerkelijke kunst. Ik heb van alle mappen waarin flarden informatie te vinden
waren, een nieuwe overzichtelijke map gemaakt, met zoveel mogelijk informatie. Ik heb aanvullend onderzoek mogen doen, waarvoor ik regelmatig naar het Provinciaal Archief (Regionaal Historisch
Centrum) in Maastricht ben geweest. Ook als bestuurslid ben ik betrokken geweest bij de renovatie van de glas-in-lood-ramen van de H. Nicolaaskerk te Heythuysen. Later heb ik ook de restauratie
van de Kruisweg in diezelfde kerk helemaal begeleid. Bij navraag bij de Stichting Restauratie Atelier Limburg in Maastricht kregen we te horen dat het qua verval van de betreffende
Kruisweg-schilderijen 5 voor 12 was. Natuurlijk informeerden we eerst bij deskundigen of de schilderijen het restaureren waard waren. Toen hier positief op is gereageerd is de restauratie in gang
gezet.
En nu is er die digitale opslag van kerkelijke kunstschatten. Kun je hier iets meer over vertellen?
Op nationaal niveau kwam men er achter dat er eigenlijk heel veel kunst in de kerken te vinden was, zowel in katholieke als in protestante kerken. Het Catharijne Convent in Utrecht had gehoord
over mijn wijze van informatie-opslag over de kerk in Heythuysen. Zo is er een digitale ’opslag’ gecreëerd, waarin alle kerken hun kunstschatten kunnen plaatsen. Uiteraard is dit bestand niet
voor iedereen toegankelijk. Toen heb ik het digitale bestand, waarin dus ook informatie over de kunst in de kerk van Heythuysen stond, helemaal gevuld. , en Eigenlijk is het nooit klaar:
telkens als er nieuwe informatie voorhanden is, wordt het aan dit bestand toegevoegd. Er staan meer dan 200 posities in. Alles wat we aan gegevens hebben, staat daarin verzameld.
Je hebt ook regelmatig over de kerk en de kerkelijke kunstschatten geschreven.
In 2004, nog met pastoor Jacobs, is het 500-jarig bestaan van de H. Nicolaaskerk gevierd. Bij gelegenheid hiervan is het boek ’Levende Stenen’ uitgegeven, met daarin veel artikelen van Baer
Reijnen, maar ook van mij, met name over de ontwikkeling van het kerkgebouw van toen naar het kerkgebouw van nu. Ook heb ik heel vaak artikelen verzorgd over zaken die de kerk betroffen, t.b.v.
de Bössel van de Heitser Heemkundevereniging en voor het tijdschrift ’Rondom het Leudal’. In een volgende editie van de Bössel zal een artikel te lezen zijn over de twee geschilderde wapens, die
in de kerk boven het altaar te zien zijn. Ook in de nieuwsbrieven van Cluster Tabor staat regelmatig een artikel van mijn hand als het kunstvoorwerpen betreft.
En wanneer ben je gaan kunstschilderen?
Vanwege mijn vroege interesse voor de kunst ben ik vanaf ca. 1960 zelf actief als kunstschilder. Ik heb heel veel portretten geschilderd. Toen ik eenmaal niet meer werkte merkte ik dat ik ook
minder contacten had, en dus minder ’modellen’ kon vinden. Toen ben ik me gaan toeleggen op andere kunstvormen, zoals landschappen: ik ontdekte dat Otto Dicke (Dordrecht 1918-1984) prachtige
pentekeningen maakte. Dat inspireerde me, en dat doe ik de laatste 5 jaar ook. Inmiddels heb ik zo’n 150 pentekeningen van Heitse gemaakt. Deze pentekeningen ben ik nu weer langzaam in olieverf
opnieuw aan het maken.
Kerkgangers hebben wekelijks een echte ’Jacques Beelen’ in de hand.
Jacques Beelen is de ontwerper van de kaften van de nieuwe misboekjes, die sinds een paar jaar in de kerken van Cluster Tabor gebruikt worden. En als u in de Kersttijd de kerststal in Heythuysen
bewondert, weet dan dat Jacques Beelen degene is die het decor van de Kerststal heeft geschilderd en al jaren lang de kerststal mee opbouwt. Een schitterend voorbeeld van hoe een eeuwenoud
verhaal verweven kan worden met hedendaagse kunst!
Misdienaars in 1956
Jacques aan het werk aan de kerststal